Shell heeft definitief besloten om de bouw van de biobrandstoffenfabriek op het Shell Energy and Chemicals Park Rotterdam (Pernis) te staken. De fabriek, die de grootste van Europa had moeten worden, zou oorspronkelijk in 2024 operationeel zijn, maar de werkzaamheden werden vorig jaar al tijdelijk stilgelegd, zo meldt het AD. Shell heeft ruim 1 miljard Euro uitgetrokken voor het project, dat in september 2021 werd aangekondigd en waarvan de bouw in 2022 begon. De fabriek was ontworpen om jaarlijks 820.000 ton hernieuwbare diesel en duurzame vliegtuigbrandstof (Sustainable Aviation Fuel, SAF) te produceren uit afvalstoffen zoals frituurvet en slachtafval.
Op de immense locatie van het Shell Energy and Chemicals Park in Rotterdam (Pernis), met een totale oppervlakte van 550 hectare – vergelijkbaar met de grootte van 1.000 voetbalvelden – zou de nieuwe biobrandstoffenfabriek een significante voetafdruk achterlaten. De bouwplaats alleen al was indrukwekkend in omvang: circa 28 voetbalvelden groot. Dat komt overeen met een oppervlakte van ruwweg 200.000 vierkante meter. Het project, dat intern de codenaam 'Red2Green' had, was een technisch hoogstandje. De fabriek zou niet alleen hernieuwbare diesel en SAF produceren, maar ook technologie bevatten om de vrijkomende CO2 af te vangen. Deze koolstofdioxide zou via het Porthos-project, dat Shell samen met EBN en Gasunie ontwikkelt, worden opgeslagen in een leeg gasveld onder de Noordzee. Ook was er een eigen waterstoffabriek gepland, die lichte restgassen zou gebruiken voor de hydrogenering van de biobrandstoffen.
De schaal van het project illustreerde de ambitie van Shell. Het complex zou een jaarlijkse capaciteit van 820.000 ton hebben en zou de uitstoot van een miljoen auto's compenseren. Grote delen van de fabriek, waaronder 5.000 ton aan staal, werden in modules vanuit China verscheept naar Rotterdam.
De definitieve stopzetting volgt op een 'grondige commerciële en technische evaluatie', waarbij is geconcludeerd dat het project niet langer concurrerend is. Volgens Shell zijn de 'marktdynamiek en de verwachte bouwkosten te hoog.' Bovendien kampt de Europese markt voor biobrandstoffen met druk van goedkopere alternatieven uit China. Deze beslissing illustreert de uitdagingen waar grote energiebedrijven voor staan bij het navigeren door de energietransitie en het balanceren van winstgevendheid met duurzaamheidsdoelstellingen. De Rotterdamse wethouder Robert Simons noemde de bouwstop "'buitengewoon teleurstellend' en stelde dat het investeringsklimaat in Nederland niet langer concurrerend is.